NIEUWS
Verschaf duidelijkheid over energiebelasting: oproep op STROOM linkedin consultatiepagina (samen met Theo Brinksma)
dinsdag 04 juni 2013 06:58

Voor het succes van lokaal opgewekte hernieuwbare energie is het huidige stelsel van saldering (nu voor particulieren gemaximeerd tot 5000 kwh)* in combinatie met de daaraan gekoppelde korting op de te betalen van energiebelasting** van groot belang. De overheid heeft in het regeerakkoord aangegeven dat - eventueel aanvullend op het voorgaande - ook naar gelijkende fiscale mogelijkheden wordt gekeken voor particuliere kleinverbruikers zonder een eigen dak. De overheid wil een verlaagd belastingtarief in de eerste schijf van de energiebelasting op elektriciteit creëren als particuliere kleinverbruikers, verenigd in een coöperatie, deze elektritrictiet zelf verbruiken, mits de elektriciteit in hun nabijheid is opgewekt***.

Consumenten, maar ook klein zakelijke verbruikers, baseren hun aanschaf van zonnepanelen op het bestaan van deze mogelijkheid. Ook aanbieders van zonnepanelen houden in offertes rekening met deze faciliteit. Veelal wordt er momenteel vanuit gegaan dat deze faciliteit ongewijzigd blijft gedurende de economische levensduur van de zonnepanelen.

Een toekomstig daling van de prijs van zonnepanelen in combinatie met een salderingsstelsel als voorgaand geschetst, kan tot een toekomstige over-subsidie leiden. Dit kan weer tot gevolg hebben dat de overheid de fiscale faciliteiten aangaande de energiebelasting gaat aanpassen door bijvoorbeeld wel weer (het volledige bedrag van) energiebelasting in rekening te brengen voor zelf opgewekte elektriciteit. Indien deze mogelijkheid bestaat, zal dit leiden tot een extra financieel risico (boven op het marktrisico) voor particulieren die tot aanschaf van zonnepanelen willen overgaan.

Particulieren die al zonnepanelen hebben aangeschaft kunnen voorts door het aanpassen van de energiebelasting-faciliteit geconfronteerd worden met onverwachte extra kosten.

Stel dat de faciliteit aangaande energiebelasting met 6 cent wordt versobert, dan betekent dit voor een gemiddeld huishouden (uitgaande van 100% zonne energie) een jaarlijks financieel nadeel van meer dan 225 euro****.

Bovenstaande zal - indien de overheid dit probleem niet adresseert door duidelijkheid te geven over de looptijd van de fiscale faciliteiten - , kunnen leiden tot uitstel gedrag of onverwacht toekomstig financiële schade voor verschillende partijen. Hierdoor zou de groei van duurzame opwek vertraagd kunnen worden.

Onze oproep is dan ook om te komen tot een toekomstige regeling waarbij "prosumenten" die gebruik maken van faciliteiten aangaande op de energiebelasting, tevens een garantie krijgen voor een bepaalde periode dat die faciliteit blijft bestaan. Dit zou een mogelijke oplossingsrichting zijn om niet de early movers die we nodig hebben voor de energietransitie af te schikken. Als de overheid dan toch bezig is, zou het raadzaam zijn dat zij zich uitspreekt of de regeling voor de "nabije collectieve opwek systemen" ook heeft te gelden voor windenergie. Jan Albert Timmerman (RenewabLAW) en Theo Brinksma (Brinkxx Solutions)

(*) artikel 31 c Electriciteitswet (**) artikel 50 lid 2 juncto lid 5 Wet belastingen op milieu grondslag

(***) afhankelijk van  de reikwijdte van deze mogelijke regeling zou dit ook voor windenergie kunnen gelden, maar het regeerakkoord is niet duidelijk genoeg hierover.

(****) uitgaande van een opbrengst van 3750 kwh per huishouden per jaar met zonnepanelen.

 
Importheffing op zonnepanelen of niet: laat China en de EU eens polderen!
donderdag 04 april 2013 00:00

Na de klacht van EU ProSun[1] moeten alle zonnepanelen uit China voortaan geregistreerd worden. Ook volgt er mogelijk een importheffing als er sprake blijkt van niet toegestane dumping of subsidiëring. Voor meer informatie over anti-dumping, subsidies en deze specifieke klacht verwijs ik overigens graag naar het einde van deze blog (na de conclusie).

Wat zijn de effecten van deze (voorlopige) maatregelen van de Europese Commissie?

Europese importeurs

Totdat de Europese Commissie nader onderzoek naar dumping heeft afgerond, hebben de Europese importeurs van zonnepanelen te maken met een grote onzekerheid; dienen ze nu vanaf 6 maart de importheffing mee te nemen in hun verkoopprijs van de panelen op de Europese markt of niet?

Als ze op "safe" spelen en de importheffing meenemen in de prijs, dan switchen klanten wellicht naar producenten van zonnepanelen uit de EU. Deze kunnen, door de dreiging van een mogelijke heffing, namelijk weer (of meer) concurrerend worden.

Kiezen de importeurs ervoor om hun klanten te behouden en berekenen ze de mogelijke heffingen niet door, dan kunnen ze op termijn met naheffingen worden geconfronteerd die wellicht niet voor ze op te hoesten zijn. Lastig...

De Europese industrie

De een zijn dood is de ander zijn brood. Als gezegd biedt de mogelijke heffing bescherming (en wellicht zelf ook kansen) voor de EU-industrie. Dat is nu ook exact de reden waarom de Commissie actie neemt!

De redenering van de Commissie is als volgt: het vermeende dumpen en subsidiëren van zonnepanelen door Chinese leveranciers kunnen leiden tot verlies aan marktaandeel van de Europese producenten met negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid en de kennisindustrie in de EU.

Om de EU-industrie te beschermen zou volgens EU ProSun de invoerprijs van het product in de EU met 60 tot 70 procent moeten stijgen om de negatieve effecten van dumping weg te nemen. Om de gevolgen van subsidies die door China aan Chinese bedrijven wordt verstrekt, te compenseren, zou de prijs ook nog eens met 10 tot 15 procent moeten worden verhoogd.

Kortom, naar mening van EU ProSun, zullen de invoerprijzen (uitgedrukt in Incoterm 2010 CIF) van zonnepanelen afkomstig of geproduceerd in China met 70 tot 85 procent moeten stijgen om een ‘level playing field’ te creëren.

De Commissie committeert zich nog niet aan deze percentages, maar geeft wel aan dat zij over feitelijk bewijs beschikt dat er wel degelijke sprake is van dumping, subsidiëring en schade voor de EU-industrie.

Het is evident dat als de prijzen in de EU van panelen uit China en Europa in dezelfde bandbreedte zitten, dat dan de keuze voor een "made in Europe" zonnepaneel meer voor de hand ligt dan als het EU-paneel enkele tientallen procenten duurder is!

Consumenten en "2020"ambities

Maar was het niet zo dat de "boost" in Nederland in de installatie van zonnepanelen op daken nu mede te danken was aan de sommetjes van particulieren en bedrijven die klopten door goedkope zonnepanelen uit China? Wat zal het effect zijn voor de penetratie van PV als de zonnepanelen nu duurder worden? Mijn inschatting is dat consumenten en bedrijven de aanschaf van zonnepanelen nu uit- of zelfs afstellen als de terugverdientijd voor zonnepanelen op het dak langer wordt. Met alle gevolgen voor de "2020 - doelstellingen" van dien.

Europese producenten tegenover Europese importeurs

Een deel van de PV-industrie (niet zijnde de leden van EU ProSun) ziet het lijk al drijven, omdat consumenten en bedrijven door de mogelijke importheffingen mogelijk de hand op de knip houden als het gaat om de aanschaf van zonnepanelen.

De brancheorganisatie Afase - die in tegenstelling tot EU ProSun wel open is in wie haar leden/supporters zijn - is dan ook bezig met een campagne om de besluitvorming een andere kant op te laten gaan[2].

Afase ziet een groot aantal banen op de tocht komen te staan als de heffingen doorgaan; een zelfde argument overigens waar EU ProSun zich van bedient, maar dan als de heffing er juist niet komt! Klaarblijkelijk staan hier de Europese producenten van zonnepanelen tegenover de importeurs en de installateurs daarvan...

Chinese producenten: voor- en nadelen

Als de EU-importeurs van Chinese zonnepanelen minder zullen verkopen, zullen ook de producenten van die zonnepanelen nadeel ondervinden van de vraaguitval.

Alhoewel het kunnen dumpen van je producten doet vermoeden dat er een gezonde thuismarkt dan wel een financiële basis bestaat van waaruit kan worden gedumpt, logenstraft het recente faillissement van SunTech[3] deze redenering. Het lijkt dus aannemelijk dat door een vraaguitval naar Chinese zonnepanelen de industrie aldaar het lastig(er) zal krijgen!

Echter het geld dat nodig was om te kunnen dumpen hoeft nu niet meer uitgegeven te worden, en dat is dan weer een voordeel.

Kortom, wie het weet wat het resultaat is van voorgaande plussen en minnen mag het zeggen!

"The empire strikes back"

Het zal u niet verbazen dat de Volksrepubliek China de handelswijze van de Commissie niet leuk vindt. Als reactie op de klacht van EU ProSun en mogelijke maatregelen van de EU, wordt in China onderzocht of er geen heffingen op producten vanuit de EU moeten komen, bijvoorbeeld een importheffing op wijn[4].

Dit verklaart mogelijk waarom de (nationaliteit van de) leden van EU ProSun niet makkelijk te achterhalen zijn; bang dat de Volksrepubliek wellicht Duitse auto's, Franse wijn en Italiaanse pasta in de ban doet?

Overigens denk ik dat het een illusie is om te denken dat in Beijing men niet weet wie er in EU ProSun deelnemen, maar dat terzijde.

Ondertussen in Nederland

De Nederlandse regering is tegen de door de Commissie genomen voorlopige maatregelen. Dit is geheel in lijn met de traditie van Nederland om niet te geloven in handelsbarrières maar meer in een open economie.

Nederland zal vermoedelijk bezwaar blijven maken tegen de registratie en de daaruit volgende mogelijke importheffingen, en aandringen op een minnelijke regeling. Maar of dat effect heeft? Vooralsnog is het verzet van minister Kamp tegen deze maatregelen niet effectief (of enkel voor de bühne?)[5]!

De vaststelling van een eventuele definitieve importheffing heeft echter altijd de instemming nodig van de Raad van Ministers, zodat het niet enkel het "feestje" van de Commissie is. De besluitvorming in deze Raad kent voldoende waarborgen om de belangen van elk der Lidstaten te bewaken[6].

Als er voldoende animo is bij andere Lidstaten om Nederland te steunen, kunnen de Commissie en EU ProSun dus alsnog een halt toe worden geroepen!

Conclusie: het is een dilemma

Mogelijke importheffingen kunnen een negatieve invloed hebben; niet alleen op de Europese arbeidsmarkt, maar ook op het behalen van de doelstellingen van de Europese "2020" agenda. Voorts loopt de EU het risico dat China terug zal slaan. De heffingen kunnen dus contraproductief zijn.

Aan de andere kant; als de Europese PV-industrie en de daarmee verbonden waardevolle(re?) R&D; geen eerlijke kans krijgt, zijn misschien de gevolgen wel veel groter. In elk geval kan de trits aan faillissementen van Europese PV-producenten in de sector een halt worden toegeroepen.

Een dilemma is het in elk geval en de politici van de Lidstaten, de EU en China hebben niet voor het laatst gesproken over deze kwestie!

Mijn suggestie: ga polderen. Dit niet gesubsidieerde of gedumpte Nederlandse (export) product bij uitstek kan wellicht uitkomst bieden. Ik wens ze in elk geval veel wijsheid.

================================

Juridisch kader klacht EU ProSun

EU ProSun diende in juli 2012 een klacht in bij de Europese Commissie[7]. Onderwerp van de klacht was dat zogeheten kristallijn silicium zonnepanelen en onderdelen daarvan (te weten de wafers en zonnecellen)[8] in de EU rond de 40%[9] goedkoper zouden zijn dan dezelfde producten in China; kortom dat er sprake is van dumping. Daar bovenop stelt EU ProSun dat door de aan Chinese bedrijven verstrekte subsidies, de voor de EU bestemde zonnepanelen nog meer in prijs konden worden verlaagd.

Bij subsidies moet je naast het voor de hand liggende geven van een geldbedrag ook denken aan het verstrekken door de overheid van leningen of exportkredieten tegen zeer gunstige voorwaarden.

Notabene: De klacht van EU ProSun ziet op in China geproduceerde of vanuit China verkochte[10] zonnepanelen.

Recent heeft de Europese Commissie op de klacht van EU ProSun een voorlopige maatregel genomen. Deze bestaat daaruit dat vanaf 6 maart 2013 voor importen van zonnepanelen uit China een verplichting tot registratie bestaat[11]. Afhankelijk van nader onderzoek van de Commissie kan door de Lidstaten besloten worden dat op de zonnepanelen daadwerkelijk een importheffing komt, eventueel zelfs met terugwerkende kracht tot het moment van registratie!

Daarnaast heeft EU ProSun Glass[12] begin maart 2013 een gelijkende klacht ingediend tegen leveranciers uit China van "solar glass" (het glas wat nodig is om zonnecellen mee te bedekken, hetgeen ik maar vertaal als "zonneglas") en de Commissie heeft naar aanleiding van deze klacht besloten een nader onderzoek te starten[13]. In deze blog zal ik niet op deze klacht ingaan, maar duidelijk is wel wie de Commissie op de korrel heeft!

Dumping en subsidiëring zijn handelingen die op basis van Internationale Handelsverdragen zijn gereguleerd. Op zich is het dumpen en subsidiëren van zonnepanelen niet onrechtmatig, maar als er schade ontstaat voor de EU-industrie, dan kan de EU ingrijpen. De Europese Unie kan op basis van een tweetal verordeningen[14] ingrijpen indien de dumping of subsidiëring de EU-industrie benadeelt[15] Zie voor meer informatie de websites van de Rijksoverheid[16] en de WTO[17].

Het onderzoek van de Commissie

De Commissie heeft de klacht van EU ProSun onderzocht en naar haar mening zijn er voldoende redenen om aan te nemen dat er sprake kan zijn van dumping en subsidiëring die de belangen van de EU-industrie schaadt. Een definitief onderzoek zal echter moeten uitwijzen of dit daadwerkelijk het geval is, wat de eventuele schade is en hoe deze dan gecompenseerd kan worden.

Een maatregel die Commissie op basis van de anti-dumping en anti-subsidieregulering mag opleggen - na instemming van de Raad van Ministers - is om Lidstaten te verordonneren om een importheffing op te leggen. Als de Commissie EU ProSun zou volgen, zou de importprijs van een zonnepaneel dus met 70 tot 85 procent kunnen toenemen!

Voorlopige maatregelen

De Europese Commissie heeft in elk geval besloten dat er voldoende bewijs was om enkele voorlopige maatregelen te nemen en vanaf 6 maart 2013 moeten dan ook alle in de EU geïmporteerde zonnepanelen (of delen daarvan), die door de verordening geraakt worden, (deze producten worden met een CN Code geïdentificeerd) geregistreerd worden bij de douane van elke Lidstaat.

De Commissie gaat als gezegd nog wel verder onderzoek doen of er daadwerkelijk sprake is van dumping en subsidiëring, wat het nadeel is voor de EU industrie, en wat de hoogte van de heffing moet zijn is om weer een "level playing field" te creëren.

De Commissie zal te zijner tijd (doch uiterlijk eind dit jaar) tot een definitief oordeel komen en dan wordt het duidelijk of zij voorstelt of er een definitieve heffing moet komen en wat de hoogte daarvan is (en dus wie het beste gelobbyd heeft). Let wel: de Lidstaten hebben wel het laatste woord of de heffing er ook daadwerkelijk komt.

De Commissie roept overigens alle geïnteresseerden op informatie te verstrekken, maar dan moet dit wel voor eind maart 2013 gebeuren!

Als de Commissie besluit dat er geen sprake van dumping of subsidiëring is, heeft de registratie natuurlijk geen effect. Als de Commissie (en met haar de Raad van Ministers) echter besluit dat dat er wel een heffing boven op de invoerprijs moet komen, dan kan dit zelfs met terugwerkende kracht kunnen geschieden vanaf 6 maart 2013! In overweging 16 van de verordeningwaarmee de voorlopige maatregelen worden opgelegd staat namelijk "... should the investigations result in findings leading to the imposition of anti-dumping and/or countervailing duties, those duties can, if the necessary conditions are fulfilled, be levied retroactively...".

Overigens vallen de douaneheffingen direct toe aan de EU; wie heeft er dus het meeste baat bij een heffing?

Een discussie die nog gevoerd kan worden is of niet de "total cost of ownership" bepalend moet zijn voor de bepaling van wat nu de "prijs" van een product is. Als een Chinees paneel veel goedkoper is dan een Europese, maar ook minder lang mee gaat of een minder rendement heeft, dan is dat toch een rechtvaardiging voor een lagere prijs van die Chinese panelen? Kortom, je kunt je afvragen of er wel appelen met appelen worden vergeleken.


[1] EU Pro Sun heeft als missie om het gebruik van PV-technologie te promoten en doet dat namens Europese producenten van siliconen, wafers, cellen tot complete PV systemen (http://www.prosun.org). Volgens de Commissie vertegenwoordigd EU ProSun meer dan 25% van de EU-productie aan zonnepanelen en componenten.

[8]In de rest van de blog haal ik de kristallijn silicium zonnepanelen en de wafers en zonnecellen aan als "zonnepanelen".

[9]Overweging 18 van de in voetnoot 9 genoemde verordening betreffende dumping maakt melding van een gemiddelde dumping marge van 60 tot 70%. Deze marge wordt verkregen door i) de prijs op de thuismarkt van de producent te verminderen met ii) de de prijs van hetzelfde product in de EU en om dit saldo iii) te delen door de prijs van het product in de EU. Door het verschil tussen de prijs op de thuismarkt en de importprijs te delen door prijs op de thuismarkt ontstaat derhalve het in deze blog genoemde percentage van ongeveer 40%.

[10]Notabene: Verschil tussen "produceren" en "verkopen" is dat bij het laatste het paneel ook buiten China geproduceerd kan zijn. de Commissie beoogd beide situaties af te dekken.

[12]EU Pro Sun Glass is een ad-hoc organsiatie van producenten van zonneglas (http://www.prosunglass.org).

[14]Respectievelijk de Verordening 1225/2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap en de Verordening 597/2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn.

[15]De Commissie neemt voor haar besluitvorming de volgende stappen: 1) vindt er dumping of overheidssubsidiëring plaats, 2) zo ja, lijdt een EU-bedrijfstak materiële schade of dreigt deze materiële schade te lijden, 3) zo ja, is er een oorzakelijk verband tussen de gedumpte of gesubsidieerde invoer en de schade aan de Europese industrie, 4) zo ja dan kunnen antidumping- of antisubsidiemaatregelen meetregelen worden genomen, waarbij de belangen van alle betrokkenen binnen de EU, waaronder de producenten, de invoerders, de gebruikers en de consumenten, moeten worden afgewogen.

 
"Clean Power for Transport Package": een welkom vergezicht van Brussel?
maandag 18 februari 2013 00:00

 

We zouden het bijna vergeten dat uit Brussel toch ook enig goeds kan komen. De zegeningen van de interne markt lijken we maar al te vaak te vergeten als we het over "Zij in Brussel" hebben. Een lichtpuntje voor critici om zich bij te warmen kan dan ook het "Clean Power for Transport Package" initiatief van de Europese Commissie (DG Transport en Mobiliteit[1]) zijn.

 

Ambitieus plan voor snelgroeiende elektrisch rijden-markt

Het doel van dit pakket is om alternatieve en innovatieve brandstoffen (bijvoorbeeld elektrisch rijden, waterstof, biobrandstoffen en LNG) voor transportvoertuigen (auto's, vrachtauto's, maar ook schepen) te ontwikkelen en om de daarbij behorende infrastructuur uit te rollen.

Speciale aandacht is er voor elektrisch rijden. De Commissie ziet daarin een snelgroeiende wereldmarkt. Een ambitieus plan biedt goede mogelijkheden voor de EU om een rol in die markt te spelen.

Het is natuurlijk evident dat dit pakket niet ongewijzigd door de besluitvorming in de Europese Raad en het Europees Parlement komt (en vervolgens ook nog eens in nationale wetten moet worden omgezet), maar ik ga er vanuit dat een aantal grondgedachten wel degelijk de eindstreep gaan halen.

 

Contouren voor regulering laden in Nederland zichtbaar

Allereerst maakt het pakket dat elke Lidstaat - en dus ook Nederland - moet komen tot een regelgevend kader om de aanleg en exploitatie van de noodzakelijke infrastructuur voor de alternatieve brandstoffen mogelijk te maken (artikel 3 van de conceptrichtlijn[2]). In Nederland kennen we zo'n specifiek kader nog niet!

 

Meer laadpalen

Voor het elektrisch rijden zal overigens de doelstelling zijn dat er in Nederland in 2020 320.000 oplaadpalen moeten komen (annex 1 van de conceptrichtlijn). Dit aantal is gebaseerd op de aanname dat voor elk elektrisch voertuig er ongeveer twee laadpunten nodig zijn. De gouden regel is dat van dit aantal palen er 10 procent in het publieke domein en dus vrij toegankelijk moet zijn. Dat betekent dat in 2020 er ongeveer 32.000 publiek toegankelijke laadpalen moeten zijn. Om een beeld te schetsen: op dit moment zijn er ongeveer 2.200 publiek toegankelijk oplaadpalen in Nederland (http://zerijden.nl/laden/onderweg).

 

Tevens moet volgens de Commissie elk persoon een publiek oplaadpunt kunnen aanleggen en beheren (artikel 4 sub 9 conceptrichtlijn), maar dat is voor Nederland niets nieuws onder de zon. Dat elke netbeheerder een laadpuntexploitant non-discriminiatoir moet behandelen (staat ook in dit lid) is ook niet anders dan reeds bestaande praktijk in Nederland.

 

Geen belemmeringen voor elektrisch laden

Interessanter zijn echter de leden 8 en 10 van de conceptrichtlijn. Voor het gemak geef ik ze hier even volledig weer:   

 

"8. Member States shall not prohibit electric vehicle users from buying electricity from any electricity supplier regardless of the Member State in which the supplier is registered. Member States shall ensure that consumers have the right to contract electricity simultaneously with several suppliers so that electricity supply for an electric vehicle can be contracted separately."

 

en

 

"10. Member States shall ensure that prices charged at publicly accessible recharging points are reasonable and do not include any penalty or prohibitive fees for recharging an electric vehicle by the user not having contractual relations with the operator of the recharging point."

 

Teksten van gelijke strekking kom ik niet tegen in het huidige Nederlandse regelgevende kader. Hier lijkt dus werk aan de winkel voor de wetgevende macht en ik voel een volgende aanpassing van de Elektriciteitswet al komen! Overigens begrijp ik de tekst van lid 8 niet geheel, maar ik denk dat ik de geest van de bepaling wel begrijp.

 

Met andere woorden; gedurende mijn vakantie in 2020 in Duitsland met het derde type van de Renault Fluence dat ik dan rijd, kan ik bij de Aral - zonder bijbetaling van een ander dan een redelijk en kostengeoriënteerd bedrag - met het laadpasje van de ANWB opladen. Me dunkt een vergezicht! Of is bedoeld dat ik bij de Aral kan kiezen uit stroom van EO.N, RWE en/of Vattenfall? We zullen zien.

 

Economisch perspectief

Voorts is vanuit een economisch perspectief interessant na te gaan wat de Commissie verwacht dat het totaal aantal private/publieke laadpalen in de EU zou moeten zijn in 2020. Volgens de getallen die in annex 1 van de conceptrichtlijnen staan, zouden er dan 8 miljoen (!) private oplaadpunten moeten zijn en 800.000 publieke.

 

Een aanzet tot groei?

Wat er dus ook van mag komen, dit "Clean Power for Transport Package" is, gezien de ambitie van de regering om de groei van elektrische mobiliteit verder te stimuleren[3], wellicht een vergezicht vanuit Brussel waar premier Rutte wel enthousiast van wordt). Ik in ieder geval wel!

 


 
Nieuwe betaaltermijnen voor U en Uw klanten per maart 2013
donderdag 17 januari 2013 00:00

 

In 2011 heeft de Europese Unie de Richtlijn 2011/7/EU (zie pdf ) aangenomen om te lange betalingstermijnen aan te pakken. Deze richtlijn is in Nederland omgezet middels een wet die op 13 december 2012 is aangenomen en die vanaf 16 maart 2013 van kracht wordt (zie bekendmakingen ).

Doel is vooral dat het midden- en kleinbedrijf eerder facturen betaald krijgt dan bijvoorbeeld pas "90 dagen na het einde van de maand waarin de factuur is ontvangen". Overheden worden tevens verplicht sneller te betalen dan het bedrijfsleven.  

Nieuwe maximale betaaltermijnen

Grofweg komt het er op neer dat overheden uiterlijk 30 dagen na ontvangst van de factuur moeten betalen en bedrijven maximaal een betalingstermijn van 60 dagen mogen hanteren. Een langere termijn is mogelijk als dat door een overheid dan wel het bedrijf uitdrukkelijk is afgesproken en er (voor een overheid) objectieve omstandigheden zijn die een termijn van 60 dagen rechtvaardigen dan wel (voor bedrijven) de termijn van langer dan 60 dagen niet onbillijk is. Wat nu "objectief gerechtvaardigd" is en wat nu "onbillijk" is, is in de richtlijn en de wet globaal benoemd. Indien de enige reden voor een lange termijn is dat de betalende partij een liquiditeitsvoordeel verkrijgt, dan is dit niet te beschouwen als billijk of een objectieve rechtvaardiging!

Het voorgaande betekent ook dat in algemene voorwaarden de langere betalings termijnen niet mogelijk zijn; immers als voorwaarden van toepassing zin is dit niet "uitdrukkelijk" overeengekomen. De overheid moet dus als zij haar inkoopvoorwaarden van toepassing verklaart (en er dus niet wordt "onderhandeld") altijd binnen 30 dagen betalen. Bedrijven moeten dat in voornoemde situatie doen binnen 60 dagen. Zie in dat kader bijgevoegd schema dat de (on)mogelijkheden inzichtelijk maakt (http://www.timmermanlegal.nl/Schema.pdf ).

De richtlijn kende nog wel wat uitzonderingen op de regel en gaf bijv. ruimere termijnen voor bepaalde overheden, maar de Nederlandse wetgever heeft die opties niet opgenomen in haar wet.  

Ongewenste nadeel voor Europees bedrijfsleven?

Let wel: de wet en richtlijn zien enkel op de Europese interne markt, maar doordat het Nederlandse recht veelal van toepassing is, zullen de regels ook hebben te gelden indien zaken wordt gedaan met een bedrijf van buiten de EU. Als u dus met bijvoorbeeld een Amerikaans bedrijf zaken doet onder Nederlands recht, is de wet van toepassing, maar als U voor bijvoorbeeld het recht van een staat uit de VS kiest, kunt u in alle gevallen de betaaltermijn kiezen die u wenst (tenzij ook het recht van die staat beperkingen kent aangaande betalingstermijnen). Kortom, een inkopend internationaal bedrijf uit de EU kan een betere liquiditeitspositie blijven behouden door te kiezen voor een rechtstelsel van een land dat niet deel uitmaakt van de EU en niet vastlegt wat de maximale betalingstermijn is. Of dit nu een gewenst effect is van de richtlijn, is de vraag! De vraag of een bedrijf met een statutaire vestiging in Nederland altijd gehouden is aan de wet, ondanks bijvoorbeeld de toepasselijkheid van het recht van bijv. de staat van New York, beantwoord ik vooralsnog ontkennend.  

Conclusie

De invoering van de wet heeft dus 2 consequenties voor u. Aan de ene kant dient u bij uw inkoop rekening te houden met deze verplichtingen; aan de andere kant kunt u bij uw verkopen weer rekening houden met restricties voor uw betalende klant!

 
Publicatie netneutraliteit van Timmerman Legal bij NVvIR
dinsdag 19 januari 2010 00:00

In de bundel “Who controls the internet, wie bepaalt wat op het internet ” van de NVvIR (de Nederlandse Vereniging van Informatietechnologie en Recht) onder redactie van mr. Eva Visser en mr. Menno Weij is een bijdrage van Jan Albert Timmerman over het onderwerp “netneutraliteit” verschenen.

 

Wat is netneutraliteit

Nu zal de leek (en mogelijk zelfs de geïnteresseerde internetgebruiker) niet direct scherp hebben wat netneutraliteit is. Welnu, onder het begrip netneutraliteit (ofwel in goed Engels “network neutrality”) wordt verstaan dat op het internet alle informatie, ongeacht inhoud, herkomst en bestemming, zonder beperkingen of voorrang moet worden getransporteerd. In andere woorden, internet moet een “dom” netwerk zijn dat alleen informatie transporteert, niets meer, niets minder.

 

Voor- en tegenstanders

Nu zijn er personen die netneutraliteit propaganderen als zijnde een waarborg voor vrijheid van meningsuiting en anderen stellen dat het internet “as such” niet kan bestaan indien een provider geen beperkingen mag opleggen aangaande informatie of betalende partijen mag bevoordelen bij de doorgifte van informatie. Concreet wat voorbeelden waarbij netneutraliteit in het geding was, bijvoorbeeld de situatie dat de Noorse variant van uitzendinggemist.nl door een Noorse provider enkel tegen betaling werd doorgegeven, bijvoorbeeld de situatie dat KPN het aantal concurrent views voor uitzendingen van de NOS op het internet beperkte, bijvoorbeeld de situatie dat mobiele operators skype-functionaliteiten op telefoontoestellen blokkeren. De vraag is dus, moeten we netneutraliteit borgen?

In Amerika vechten voor en tegenstanders van netneutraliteit elkaar de tent uit over het antwoord op deze vraag en heeft de overheid ondertussen gemeend dat providers verplichtingen hebben om (enige mate van) netneutraliteit te borgen.

Meer weten?

Maar, hoe ziet het nu in de Europese Unie, meer specifiek in Nederland en is ingrijpen van de overheid nodig? Over die vraag gaat nu onze bijdrage in genoemde bundel.
Voor vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Jan Albert Timmerman op 073 610 49 74 of via Dit e-mailadres is beveiligd tegen spambots, u heeft JavaScript nodig om het te kunnen bekijken . De bundel “Who controls the internet” is verschenen bij Reed Elsevier met het ISBN nummer 9789035244115 en de publicatie van Timmerman Legal is in 2 delen  te downloaden via deze linkjes (deel 1 en deel 2).

 

Wilt u op de hoogte blijven van de ontwikkelingen van Timmerman Legal en regelgeving met betrekking tot het juridische vak, vul dan hieronder uw emailadres in.







Nederlands (NL-BE)English (United Kingdom)